 
|
|
 |
Colisa chunaHoninggoerami
| Familie: | Anabantidae | | Herkomst: | Zuid-Oost Azië (India, Bangladesh) | | Grootte: | 5cm | | Dieet: | Alleseter, klein vlokvoer en levend voer. | | Milieu: | temp. 25-28°C; pH 6,5-7,0; GH 8-12 | | Zone: | boven, midden | | Kweek: | Schuimnestbouwer |
De honinggoerami is vreedzame vis die het beste alleen met andere vreedzame vissen gehouden kan worden. Omdat dit soort nogal schuw is kan het aquarium kan het beste met veel planten, waaronder drijfplanten, worden ingericht. in een schaars beplant aquarium zijn de vissen angstig en laten ze nooit hun mooie kleuren zien. Ze hebben een voorkeur aan stilstaand water en een donkere bodem.
 
Opmerking: Dit soort is zeer gevoelig voor Oödinium (stip).
Kweek: De kweek is vergelijkbaar met die van andere labyrintvissen. Een paartje maakt een territorium van ongeveer 50 cm² wat ze tegen andere vissoorten verdedigen. Het mannetje bouwt een slordig schuimnest (soms zelfs geen), en de eieren worden afgezet, bevrucht en in het schuimnest opgeborgen. De eieren komen binnen 24 á 36 uur uit en na ongeveer 24 uur zwemmen de jongen vrij rond. De jonge visjes kunnen worden grootgebracht met infuus en later met Aremia. |
|  | |
|
| |
|
Als laatste toegevoegd:
| |
| |
|
|
|
|
|
